Kenmerken: Nieuwe stad / Stedenbouw
Locatie: Vreeswijk noord, Nieuwegein
Programma: 400 woningen en 258 gebouwde parkeerplaatsen
Opdrachtgever: IBC Vastgoed en De Principaal
Samenwerking: Giorgio Grassi, Milaan (architectonische uitwerking)
Fotografie: Rob ’t Hart
Datum: 1999-2000 (ontwerp), 2005-2010 (realisatie)
De opgave betrof een bebouwingsplan voor de ontwikkeling van 400 woningen op te saneren industrieterreinen langs de Vaartse Rijn.
Vreeswijk dankt zijn ontstaan aan het graven van de Vaartse Rijn die de stad Utrecht met de Rijn/Lek verbindt. Het dorp Vreeswijk vormt nu één van de twee historische kernen van de Gemeente Nieuwegein. De belangrijke stedelijke ruimten in Vreeswijk zijn van oudsher verbonden aan civieltechnisch werken: de sluiscomplexen.
In het stedenbouwkundig plan wordt van bestaande structuurelementen gebruik gemaakt om de verschillende delen van het dorp Vreeswijk af te ronden en de identiteit van de historische kern te versterken. Drager van het plan is de Vaartse Rijn. Dwars daarop zijn drie grote openbare ruimten geprojecteerd: de Waterhof, de Groenhof en de Zuidhof. Samen met de bestaande ruimten in de oude dorpskern ontstaat zo een reeks van markante plekken aan de hoofdas van het dorp die oriëntatie verleent aan de achterliggende gebieden. De toevoeging van de drie hoven zorgt ervoor dat ook de uitbreidingen uit de jaren vijftig en zestig met oriëntatiepunten aan de Vaartse Rijn worden verbonden. De kern van Vreeswijk strekt zich op die manier over de volle lengte van het dorp: van de Oude Sluis tot aan de Punt, waar de Vaartse Rijn zich afsplitst van het Merwedekanaal.
Voor het nieuw te ontwikkelen deel is voor de grote stedelijke ruimten gezocht naar een type dat zich kan meten met de sluiscomplexen. Er is gekozen voor grote hoven, die een verbinding leggen met de lange traditie van collectieve wooncomplexen in de Europese steden en in het bijzonder de Hollandse.
Van deze hoven met kunstmatig gegraven waterlopen bepaalt de belangrijkste thematiek van het plan. In het plan zijn ondergrondse parkeervoorzieningen opgenomen zodat de openbare ruimte zoveel mogelijk wordt ontlast van geparkeerde auto’s. Daarbij is teruggegrepen naar het model voor gemengde bebouwingswijze dat in het begin van de twintigste eeuw door Eberstadt en Möhring in hun plan voor Groot Berlijn werd gepresenteerd, namelijk een groot samengesteld blok. Bij de architectonische uitwerking van het plan is de keuze van verschillende stedelijke ruimten – hoven, kaden, straten – telkens gekoppeld aan specifieke bebouwingsvormen. Deze typologische verschillen zijn verder gespecificeerd in materiaal- en kleurgebruik.